3 t/m 28 september
Tentoonstelling met als thema: het jaar 1914 als breekpunt in de geschiedenis, gezien door beeldend kunstenaars en literatoren
Opening: zaterdag 6 september 17.00 uur
Uitloop: zondag 28 september 16.00 uur
Arnold Hoogendorp Frederick Linck John van de Rijdt
V ivienne Laguna (still) Ardi Brouwer Anne-Tjerk Mante
Stéphanie Knage Louis de Leeuwe Matilde Zijp
Marian Zult & Paul Walboom Ariën van Lavieren Gerrie Brust Bijmolt
Mies Olthuis Kees Hauwert Peter van Loon
Peter van Sambeek (klik hier voor het bijbehorende filmpje. Geluid aan!)
Deelnemers aan deze tentoonstelling zijn:
beeldende kunst
Mies Olthuis, Jaap Kuijpers, Peter van Sambeek, Gerrie Brust Bijmolt, Ariën van Lavieren, Matilde Zijp, Ardi Brouwer, Christa van Santen, Arnold Hoogendorp, Anne-Tjerk Mante, Peter van Loon, Frederick Linck, John van de Rijdt, Kees Hauwert, Marian Zult en Paul Walboom, Stéphanie Knage, Louis de Leeuwe, Tineke Jacobs, Vivienne Lopes de Leao Laguna, Vic Boissevain, Hans van Dijk en Marianne Steuer
letteren
Edith de Gilde, Gerrit Vennema, Mariet Lems, Jill Stolk, Inge Tielman, Hans Franse, Will van Sebille en Djoa van Oostenrijk
1914 breekpunt in de geschiedenis
Achtergrond
Nadat men jarenlang had geleefd tussen hoop en vrees voltrok zich wat blijkbaar onvermijdelijk was: op 1 augustus 1914 brak een oorlog uit die later de Eerste Wereldoorlog genoemd zou worden. De Europese grootmachten vlogen elkaar in de haren. Wat begon als 'ein frischer fröhlicher Krieg' - met Kerstmis zou iedereen weer thuis zijn - liep uit op een catastrofe op het Europese continent. En daarbuiten. In een vier jaar durende slachting putten de strijdende partijen elkaar uit. De gevolgen waren desastreus en de naweeën op geopolitiek gebied zijn tot de dag van vandaag merkbaar.
1 Augustus 1914 was meer dan een willekeurige dag waarop de strijd ontbrandde. Het was een van die dagen waarop een nieuw hoofdstuk begint in het grote boek van de geschiedenis van de mensheid. 1 Augustus 1914 symboliseert het einde en het begin van een tijdperk.
De oude orde waarin de Europese imperialistische grootmachten wereldwijd de dienst uitmaakten zou gaan verdwijnen. De economisch, politiek en cultureel dominante burgerlijke elite met haar naar decadentie neigende 'verfijnde' smaak moest binnen enkele jaren door de dramatische omwentelingen haar macht en invloed delen met andere groeperingen.
'den Nieuwe Tijd', een optimistisch concept dat wortel schiet in de tweede helft van de (lange) 19e eeuw groeide in een gewelddadig geboorteproces van revoluties en oorlogen uit tot een nieuwe maatschappelijke orde. In een langdurig en nog lang niet voltooid democratiserings- en emancipatieproces heeft die orde gedurende de 20e eeuw, althans in Europa, een vorm gevonden in de huidige rechtsstaat. De realisering van dit optimistisch concept werd mogelijk door de meer dan spectaculaire ontwikkeling van wetenschap en techniek. Zij legde de basis voor een groeiende welvaart die voor steeds grotere groepen mensen toegankelijk is.
Voorafgaand aan het 'breekpunt 1914', in een periode die het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw omvat, zijn twee tegengestelde tendensen waarneembaar in de Europese cultuur.
Enerzijds een pessimisme als gevolg van het proces van aftakeling van de oude gevestigde orde. De heersende elite, bestaande uit een machtelozer wordende adel, een trotse 'haute bourgeoisie' en de zich niet voor niets staal- of havenbaronnen noemende grootindustriëlen voelt de grond onder de voeten heet worden door opkomende emancipatiebewegingen zoals het socialisme, het feminisme en de roep om algemeen kiesrecht. Zij verzet zich tegen elke modernisering en klampt zich wanhopig vast aan het bestaande autocratisch machtssysteem.
Zelfoverschatting en uit de hand gelopen nationale trots maken haar blind voor de eisen van de moderne tijd. Als een stuurloos schip stevent men af op de apocalyptische ontknoping waarvoor het startschot wordt gegeven op 1 augustus 1914.
Anderzijds is er de uit de Verlichting stammende, op de toekomst gerichte optimistische en vaak ook utopische visie. Een visie waarvan een geleidelijke realisering mogelijk lijkt door de ongekende ontwikkelingen op wetenschappelijk, technologisch en artistiek* gebied. Die volgorde is niet willekeurig. Wetenschappelijke inzichten leiden tot technologische ontwikkelingen die weer grote gevolgen hebben op andere terreinen. Een goed voorbeeld is de 'uitvinding' van de fotografie. Door kennis van lichtstralen en lenzen (wetenschap), met behulp van chemie verder ontwikkeld in laboratoria (technologie) ontstaat de fotografie, die een dramatische invloed heeft op de evolutie van de beeldende kunst. Het gevolg is een totaal andere definitie van beeldende kunst. De reeks is bekend: impressionisme, expressionisme, kubisme, abstracte kunst en conceptualisme.
Hoewel er geen directe technologische ontwikkelingen plaatsvinden op het gebied van muziek (de elektronische muziek is van latere datum) vinden als gevolg van de maatschappelijke en artistieke ontwikkelingen soortgelijke processen plaats. Atonaliteit, ritme, andere toonstelsels, het ontstaat allemaal in de periode voorafgaand aan het 'grote breekpunt'. Hetzelfde geldt voor de literatuur. Ook hier geen technologische revolutie, maar wel een inhoudelijke als gevolg van de veranderende maatschappij.
De meest zichtbare en alomtegenwoordige verandering vond echter plaats in de bouwkunde. Nieuwe technieken en de toepassing van nieuwe bouwmaterialen zoals gietijzer, staal en beton ontketenen een revolutie in schaalvergroting en uiterlijk van gebouwen, fabrieken, bruggen en woningen. De elektrische lift stuwt de gebouwen omhoog tot in de wolken; de moderne miljoenenstad ontstaat. Spoorwegen en stoomschepen verkorten de reisduur zodanig dat de 'wereld verschrompelt', telegraaf en later telefoon maken mogelijk dat men op elk tijdstip en elke plaats met elkaar kan communiceren. Niet alleen verschrompelt de wereld - dat wat nu globalisering wordt genoemd is onomkeerbaar. De wereld van 1914 leek nauwelijks meer op die van 1850, laat staan op die van het begin van de 19e eeuw.
*) Niet voor niets werd de Haagse Kunstkring in deze tijd 1891 opgericht. Een vereniging die zich richtte op de nieuwe ontwikkelingen in alle kunsten weerspiegelt de op de toekomst gerichte mentaliteit van die dagen.
De expositie
De tentoonstelling is het resultaat van een voorbereidend proces. Met de tekst '1914 Breekpunt in de Geschiedenis', aangevuld met een opsomming van de belangrijkste uitvindingen, ontdekkingen en ontwikkelingen uit de tijd voor 1914 als uitgangspunt zijn de deelnemers enkele keren bij elkaar gekomen. Tijdens deze bijeenkomsten kon men kennis nemen van elkaars visie op het onderwerp en de manier waarop ieder het zou kunnen verwerken tot een individuele uiting die het geheel kon versterken. Al snel werd duidelijk dat vermeden moest worden dat 'het moment' (1 augustus 1914, het uitbreken van de oorlog) teveel de nadruk zou krijgen. Dat zou slechts beelden van marcherende soldaten en ophitsende propagandateksten opleveren. Ook bleek dat de werken niet te dicht bij de uitgangstekst moesten blijven. Deze tentoonstelling moest geen illustrerende documentatie of presentatie van een didactisch concept worden, maar een artistieke reflectie op het thema. Gemakkelijk zou dit niet zijn, want het thema maakt een veelheid aan inhoudelijke en artistieke interpretaties mogelijk. Maar geleidelijk werden de contouren zichtbaar van wat de tentoonstelling zou gaan worden. Toen de beelden concreter werden, konden acht dichters en schrijvers 'gekoppeld' worden aan acht beeldende kunstenaars. Sommige dichters en schrijvers reageerden direct op het beeldende werk, al dan niet in wording. Andere namen het werk of het onderwerp van de beeldend kunstenaar als startpunt voor een eigen weg.
Doordat het thema voor veel interpretaties vatbaar is, kan de indruk ontstaan dat het aan onderlinge samenhang tussen de werken ontbreekt.
Maar wie de moeite neemt om goed te kijken en te lezen, o.a. door kennis te nemen van de tekst die als uitgangspunt heeft gediend, zal zien dat de veelzijdigheid van de presentatie het idee achter de tentoonstelling juist weerspiegelt: putten uit de ongelofelijke rijkdom aan ideeën, ontdekkingen, uitvindingen en praktische toepassingen die kenmerkend zijn voor het tijdperk voor 1914, én bepalend zijn voor onze huidige wereld.
Dat er geput is uit een rijke inspiratiebron is duidelijk te zien aan de expositie. De titel is al meteen aanleiding tot een kunstwerk in beeld en woord waarbij het begrip 'breekpunt' het onderwerp is.
Dan zijn er kunstenaars die de technische en wetenschappelijke ontwikkelingen als thema hebben gekozen. Zo is de auto is onderwerp van een reeks foto's en hangt het vliegtuig letterlijk boven de grootstad met haar gebouwenzee vol hoogbouw en beton alsof die twee niet zonder elkaar kunnen. Wie auto en vliegtuig noemt, komt via snelheid als vanzelf bij het begrip 'versnelling van de tijd' die het onderwerp vormt van een fotografische collage. Belangrijke wetenschappelijke ontwikkelingen zoals de Traumdeutung (een uitvloeisel van de dieptepsychologie) en de quantummechanica zijn onderwerpen voor schilderijen.
Er wordt uiteraard ook gereageerd op het ontstaan van de moderne kunst. Alleen al door gebruik te maken van technieken die toen werden geïntroduceerd, zoals de fotografie of de collage, wordt een link gelegd naar de periode voor 1914. Maar er wordt ook geput uit inhoudelijke bronnen.
Zo is het schilderij 'Nu descendant l'escalier' van Marcel Duchamp het uitgangspunt voor een kinetisch kunstwerk. Hetzelfde geldt voor de atonale/moderne muziek die 'verwerkt' is in collages. Of twee tekeningen van Kurt Schwitters die dusdanig worden aangevuld en bewerkt dat er geluid en beweging in de werken zichtbaar/hoorbaar wordt. Synthese als begrip is onderwerp van abstracte schilderijen. En dan is er werk waarbij de fotografie zelf het onderwerp is van experiment, waarin a.h.w. de 'randen' van de fotografie worden opgezocht.
Grote maatschappelijke thema's uit die tijd zoals kolonialisme, migratie van platteland naar stad en armoede waren aanleiding voor sociale veranderingen, emancipatiebewegingen en democratisering. Dus kunnen deze thema's niet ontbreken op deze expositie. Ze worden o.a. in collages, tekeningen en een kijkdoos met bewegende beelden gepresenteerd. Een eigentijds maatschappelijk thema ontbreekt evenmin: de digitalisering van de samenleving en hoe dat ons gaat veranderen. 2014 als nieuw breekpunt in de geschiedenis?.
Enkele kunstenaars hebben geput uit persoonlijker bronnen waarbij oude beelden zoals familiefoto's het uitgangspunt zijn voor een schilderij. Of beelden van een interieur uit die tijd die verwerkt zijn in een videoloop. Het zou kunnen dat deze beelden een zekere weemoed oproepen. Weemoed die altijd wel opduikt wanneer grote veranderingen hebben plaatsgevonden en men overvallen kan worden door een onbestemde treurnis over iets 'wat niet meer is'.
Oorlog en vrede ontbreken natuurlijk niet. Zo is er een werk waarin het Vredespaleis als monument voor het falen om vrede te bewerkstellingen is verwerkt. Er is grafisch werk met daarop 'deurtjes' als symbolen voor de gesneuvelde soldaten. Zichtbaar wordt dat de plastische chirurgie een grote ontwikkeling doormaakte door toepassing op de zwaar gewonde soldaten.
En tenslotte is er een eerbetoon aan alle schilderijen uit die tijd die nooit zijn afgekomen omdat kunstenaars naar het front vertrokken en nooit terugkwamen. Tijdens de duur van de expositie zal ter plekke een schilderij worden gemaakt met gebruikmaking van de stijlmiddelen uit die tijd.
Samenwerking beeldend kunstenaars – schrijvers en dichters
Dat leden van verschillende afdelingen van de Haagse Kunstkring met elkaar samenwerken is niet nieuw. Het hoort van oudsher bij de doelstellingen van de vereniging: elkaar ontmoeten en inspireren. Niet voor niets vinden kunstenaars van alle disciplines hier een huis.
Bijzonder in deze tentoonstelling is dat de samenwerking al in een vroeg stadium van start ging. In één geval trokken beeldend kunstenaar en dichter van meet af aan met elkaar op en maakten samen één kunstwerk. In een ander geval bespraken beeldend kunstenaar en schrijver het gekozen onderwerp met elkaar, werkten dat elk afzonderlijk uit en stemden hun bijdragen daarna met elkaar af. In de meeste gevallen ontmoetten beeldend kunstenaar en schrijver of dichter elkaar op een moment dat het kunstwerk in wording was of zelfs al helemaal af. In die gevallen reageerden schrijvers en dichters op wat ze zagen en op wat de beeldend kunstenaar ze over het werk en de achtergronden daarvan vertelde.
In de tentoonstelling zijn de teksten (zeven gedichten, een verhaal en een beschouwing) met uitzondering van het geïntegreerde werk apart te vinden in kistjes. De bezoeker kan met de tekst in de hand het bijbehorende kunstwerk bekijken. Zo maken de resultaten van de samenwerking deel uit van de tentoonstelling zonder dat het 'een praatje bij een plaatje' wordt.
Samenwerkende kunstenaars:
Ardi Brouwer – Mariet Lems
Gerrie Brust Bijmolt – Edith de Gilde
Arnold Hoogendorp – Inge Tielman
Frederick Linck – Gerrit Vennema
Peter van Loon – Djoa van Oostenrijk
Anne-Tjerk Mante – Jill Stolk
Christa van Santen – Will van Sebille
Matilde Zijp – Hans Franse
****
Bij het werk van Anne-Tjerk Mante
Dansmeisje
Het dansmeisje staat bijna midden in de kamer. Achter haar troont het bureau waaraan ze nog niet zo lang geleden psalmen en gezangen uit haar hoofd leerde. Het bureau staat aan het grote raam. Volop strijkt het middaglicht langs het dansmeisje de kamer in. Ze kijkt naar de ronde tafel met het dikke Perzische tapijt. Stapels kranten, tijdschriften en papieren belemmeren het zicht op het patroon van het kleed. Daarnaast vaders stoel en het piepkleine krukje met het laatst gelezene: de Haagsche Courant van gister en Tong Tong, het enige Indische tijdschrift ter wereld. Vaders stoel is leeg. Hij is op kantoor. De bruine haard is stil. Het is zomer. Aan de andere kant moeders stoel. Een stevige zitting, een stevig rugkussen dat ze zelden gebruikt en zeker niet als ze de krant leest. Dan zit ze maar tot halverwege de stoel. Klaar om op te veren. Voor wat? Waarvoor? Haar stoel is leeg. Ze is op school, ze is schooljuffrouw.
Zo zitten die twee 's avonds, ieder op een eiland, aangegrijnsd door de clown van Isaac Israëls die boven de weinig omarming biedende bank hangt. Het dansmeisje weet het. Clowns zijn droevig. Deze droevige zwart-wit clown in zijn slobberkleren kijkt naar het ouderpaar in de stoelen. Zo, zitten jullie daar! En waarom? Het dansmeisje vraagt zich ook af waarom zij daar zo staat. Waarom hier? Waarom deze vorm? Waarom de beperking van deze plek? Waarom niet overal? Waarom heb ik geen overzicht? Deze kamer, ik snap niet hoe ik hier beland ben! Aan de bewoners van deze stoelen hoef ik het niet te vragen. Ze weten het zelf niet. Ze zijn er en dat vinden ze gewoon. Ik niet. Ik wil verklaard worden. Ik, in deze flat, vier hoog, het klopt niet, ik wil duidelijkheid. Het dansmeisje kijkt naar de voeten van de clown. Het lijkt of hij net weer tot stilstand is gekomen na een dans. Wacht maar,' denkt het dansmeisje, 'zaterdag ga ik dansen in de Marathon en alles aan me zal bewegen op de klanken van Q65, als we geluk hebben, of de Golden Earring, als we minder geluk hebben. En dan dans ik al mijn vragen even uit dit hoofd, dit lijf, dit bestaan dat ik niet uit kan staan zolang ik geen antwoord op mijn vragen heb.'
Als het dansmeisje danst lost ze op in de beweging. Het zijn niet alleen de armen en benen, de romp en het hoofd die gehoorzamen aan de beat (zo doen de andere meisjes uit de klas het), nee, als het dansmeisje danst beweegt iedere cel in haar. Alles in en aan haar wordt een vreugdevuur, het dansmeisje wordt tijdelijk opgeheven. Het dansmeisje straalt!
Tijdelijk ja, tot elf uur, want kwart over elf moet ze zich weer melden op de plek in de kamer, bij de vader en moeder in de stoelen bij de haard, want meisjes van dertien moeten op die tijd thuis zijn. Toch? Dat is godvergeten zonde van het geld, want de band speelt door tot twaalf uur.
Het dansmeisje bladert regelmatig in de Tong Tong, het enige Indische tijdschrift ter wereld. Ze begrijpt dat de vorige wereld van haar ouders een betere was. Kijk hoe mooi. Bergen, sawah's, karbouwen, honden, bedienden, lieve oppas voor de kinderen en veel meer ruimte. Maar het dansmeisje weet heel goed dat ook voor die plek dezelfde vragen gelden. 'Waar is de knop waarop ik maar hoef te drukken om te zien hoe de wereld in elkaar zit, om te zien in wat voor wereld we leven, om te zien waar je de blijheid voor dit leven kan halen, om te leren helder te zien, om de wereld achter de dingen te ontdekken !'
's Nachts, als het dansmeisje slaapt en diep ontspant, zweeft ze op een andere golflengte mee met lichtwezens, verlost van de zwaarte van het lichaam, van de zintuiglijke beperkingen, van de zich altijd opdringende vragen. De lichtwezens laten het dansmeisje Dingen weten. Er worden antwoorden in haar bewustzijn geplaatst.
Dansmeisje, je ouders treuren om hun verloren wereld, hun situatie wordt overkapseld door de dood, ze kunnen het plezier en de vrolijkheid van het leven niet meer pakken. En jij neemt hun verdriet over. Daardoor blokkeer je je eigen energie. Daardoor vergeet je wie en wat je bent. Heb vertrouwen, dansmeisje, je eigen energie is heel puur en krachtig. Je hebt een goed en warm hart, maar je hoeft het niet steeds open te stellen voor anderen. Zij zijn ook volwaardige mensen, misschien langzamer, misschien hebben ze meer levens nodig om zover te komen als jij, maar omdat jij op een bepaald niveau bent hoeft dat nog niet te zeggen dat je onmiddellijk moet uitdelen. Jij moet zelf leven en je creativiteit bundelen. En nog iets anders, dansmeisje...
Wat er in je aardse leven ook gebeurt, in werkelijkheid ben je een groter, eeuwig durend wezen. Je bent een passant op aarde en iedere keer wanneer je lacht, wanneer er humor sprankelt, besef je dat je geen gevangene bent van de wereld.
Je bent geen gevangene in de kamer van je ouders. Je bestaat uit superkleine deeltjes die elk zijn verbonden met alle andere deeltjes in het universum. Het kleinste deel, het allergrootste, alles is met alles verbonden. De wereld van de tafels, stoelen, kranten, tijdschriften, ouders, leraren, klasgenoten, beatgroepen, gitaren en drumstellen is niet de wereld van aparte objecten; er zijn alleen vibraties van energie en relaties. Alles wat je ziet is een illusie! Goed nieuws, denkt het dansmeisje: ik ben een illusie, ik besta niet, al heb ik dan tweevijftig nodig voor de entree voor de beatclub en snak ik na een uur dansen naar een cola waar ik de hele avond mee moet doen omdat het geld op is.
Weet je nog van de oerknal die ons universum heeft geschapen, dansmeisje. Sindsdien zijn we met elkaar verbonden en als we ons die verbondenheid bewust zijn voelen we ons beter thuis in het aardse leven. Je hoeft niet dood te gaan om achter de sluier te kijken ( je kunt niet weg, want je ouders hebben je nodig), je kunt mediteren, afstemmen op een andere sfeer, je openstellen voor het spirituele universum, de aardse en kosmische energie onbelemmerd in en uit laten stromen en mensen en boeken raadplegen. Je eigen bewustzijn, je gedachten, gevoelens en ideeën zijn het mysterie van het universum. Je eigen bewustzijn brengt je bij het centrum van je eigen leven. Het universum is trouwens niet ver weg. Het is hier bij ons lichtwezens en bij jou, bij de tafels en stoelen, bij je ouders, je leraren, je klasgenoten, het is precies daar waar jij bent.
Dus die knop waarmee ik een blik op de hele wereld wil kunnen werpen is niet nodig, denkt het dansmeisje.
De hele wereld, dat ben ik zelf. Het hele universum, dat ben ik zelf. Het is niet zo beperkt als ik dacht. Er valt nog veel te ontdekken, het kan nog leuk worden. Laten we dansen!
Jill Stolk
***
Bij het werk van Arnold Hoogendorp
VOORTGAAN IN VOORTGANG
mens in voortbeweging
benen verplaatsen drijven voort
heen en weer en doorgaan
bevestiging van beweging
voortgaan in voortgang
natte nekken trekken karren
schuiten ladingen onwetendheid
maatschappelijke noodzaak
materialen verplaatsen
de harde waarheid van de tijd
voortgang in voortgaan
een oerknal in de techniek
wetenschap in staat van bloei
zoektocht in voortbeweging
drijfstang in ontwikkeling
beweging heen en weer
loopfiets drijfveer tot meer
mechaniseren in voortbewegen
verbetering voor mens en dier
de Phänomobil en Daimler Benz
Inge Tielman
***
Bij het werk van Christa van Santen
Iemand
telkens één iemand
doodt een kroonprins
stuurt een raket
de wereld stort in
een loden last
snoert mij de
mond
de woorden
veiligheid
vrede
worden loze woorden
zinloze woorden
onbegrepen woorden
De nacht valt
uit het lood
geslagen
blijf ik achter
tot ooit
iemand
één iemand
het licht aandoet
Will van Sebille
***
Bij het werk van Matilde Zijp
MICROKOSMOS
Voor Matilde Zijp
Als je van een blauw doosje
het sierlijk deksel opent met wijsvinger en duim
-doosdekseldeur-
heel voorzichtig met kleine rukjes tegelijk
zodat geur en odeur niet ontsnappen kunnen
en de sfeer niet wordt aangetast,
glij dan voorzichtig langs een blauw touwtje
naar de peilloze microkosmos van het paarse leven
en de blauwe reuzen die zich uit lijnen vormen
zo ook oblong perken en ongebaande paden
waarin ooit Paul Klee en Franz Marc
bloeiden als creatieve reuzenrozen,
blauw van sfeer: zij maakten
paardensprongen en minutieuze omwegen
op mooi papier.
Strek je dan languit uit,
maar sluit eerst de dekseldeur
van het blauwe doosje
en slaap.
"als een reus van een roos"
Hans Franse
***
Bij het werk van Matilde Zijp
Dat ik mij zo interesseer voor beeldende kunst, waarbij vooral architectuur en schilderkunst een belangrijke rol spelen, hangt samen met de jeugdfrustratie dat ik noch kan tekenen, noch iets met mijn handen kan doen. De tekenlessen op de lagere school, die toch al niet uitblonken als het om bevorderen van de creativiteit ging - ik moest voorbeelden natekenen - deed ik met veel plezier, maar het leverde niets op. Als Rinie van Zijl met een nonchalant gebaar in eenmaal een Mickey Mouse tekende, was ik stinkend jaloers. Ik kon weliswaar muziek maken en redelijk goed schrijven - iets wat voornoemde Rinie van Zijl totaal niet kon - maar die vaardigheden wogen toch niet op tegen tekenen, vooral ook omdat muziekonderwijs op mijn lagere school uitblonk van uiterst slecht tot zeer waardeloos met enige uitschieters naar beneden. Ook op het gymnasium, waar ik onder leiding van Couperusillustrator Ben Reith de helft van mijn tekenlessen moest gebruiken om een eindeloos dictaat over kunstgeschiedenis op te nemen, dat we uitwerkten en illustreerden met plaatjes van het 'archief kunst in beeld' à 5 cents per plaatje. Voor zijn tekenlessen ben ik Reith niet, voor zijn grondige dictaat (ik heb het nog steeds) wel dankbaar. Hij had ook een kunstgeschiedenisrubriek op de achterpagina van de deftige, keurige Katholieke Illustratie, waar ik ook veel van leerde. Pas in de lessen van beeldend kunstenaar Hans Nahuys - hij las tijdens de lessen altijd voor uit de "Fantastische vertellingen" van Edgar Allan Poe - ontdekte ik iets van creativiteit in vorm en kleur, wat mij de dichtbundel van Pierre Kemp 'Engelse verfdoos' beter deed begrijpen: de eigen aard van de kleuren. Ook later, toen ik met Caveto, een later uitgetreden broeder van Maastricht, groot liefhebber van Paul Klee, samenwerkte ging ik er iets meer en steeds meer van begrijpen.
Dus: met als basis de kunstgeschiedenislessen van de man die wij "Schele Ben" noemden (hij tekende ook de Monkieboeken, iets met een aap), de gevoelige benadering van Hans Nahuys en de fijne begeleiding van broeder Servaas (Caveto, die het plafond van het ministerie van O, K en W beschilderde met een 'Hommage aan Paul Klee'), ging ik mijn leven in, niet kunnende tekenen, maar wel fel geïnteresseerd in en betrokken bij oude en moderne kunst. In Italië is er oude kunst in overvloed en op weg van Italië naar Nederland en v.v. zijn er de musea tussen de beide landen in, waar voldoende moderne en eigentijdse kunst te zien is: in Wenen, München, Stuttgart, maar ook in Frankrijk en België en natuurlijk in Nederland, waar je meerdere levens nodig hebt om bij te blijven.
Nu ben ik lid van de Haagse Kunstkring en als ik in Nederland ben ga ik veel naar de HKK om de tentoonstellingen te bekijken en loop ik Pulchri plat plus veel galerieën, al of niet in het Noordeinde (vooral Leo van Heijningen vind ik kwalitatief aansprekend werk tonen) en bijna alle grote tentoonstellingen in de musea. Daarnaast probeer ik een kleine collectie grafiek op te bouwen, waar ik nu al muren voor te kort kom. Toen de vraag kwam of ik wilde samenwerken met Matilde Zijp, die ik niet persoonlijk ken, maar nu wel zou willen leren kennen - zij zou de beeldende taal verzorgen, ik de poëtische - heb ik "ja" gezegd.
Ik zag haar werk: een eigen wereld in een fraaie kleur tussen roze en paars in. Er zijn perken in onregelmatige vormen: "een tuin onbetreden" om Nijhoff te citeren: er lopen blauwe lijnen over het werk. Die blauwe lijnen vormen figuren: blauwe honden in de kleur blauw van Franz Marc. De vrij elementaire vormen deden mij aan Paul Klee denken. Het werk van Franz Marc zag ik eind vorig jaar in München in het Lenbachhaus. Paul Klee zag ik in de tot museum omgebouwde elektrische centrale in Londen: the New Tate. Het is niet de enige elektrische centrale die voor kunstexposities wordt gebruikt. Aan de Via Ostiense in Rome staat er ook een: industriële archeologie samen met klassieke beelden.
Denkend wat ik zou moeten schrijven over de microkosmos van Matilde - elk werk dat zijn eigen wetten creëert, of het nu beeldend, poëtisch of muzikaal is, is een microkosmos - zag ik dat ze ook doosjes maakt: kleine blauwe doosjes, sierlijk gevormd, in blauw en de kleur paars die ik ook elders herkende. De lijnen deden mij een beetje denken aan de lijnen van de Iraakse architecte Zaha Hadid, die het nieuwe museum MAXXI (Modern Art XXI century) in Rome bouwde. De doosjes fascineerden me; ik vermoedde dat op de bodem van die doosjes de microkosmos te vinden zou zijn, misschien zelfs wel muzikaal geïllustreerd door 'Microkosmos' van Bela Bartok, fijnzinnige stukjes die net zo klein van formaat zijn als de doosjes van Matilde Zijp. Er moest daar een soort geheime tuin te vinden zijn, niet zoals bij Nijhoff door "met de hand een gat te maken in het kroos" maar door de deksel van het doosje open te doen.
Hoe zou je in die microkosmos van Matilde kunnen komen? Je zou in zo een doosje moeten kunnen klimmen en dan afdalen naar "donker koele vijvergrond" en daar die tuin vinden, afdalen langs zo een blauwe lijn. En dan in het doosje zijn en de deksel boven je gesloten weten. En dan even ver weg zijn: in een land dat alleen bestaat in de geest van Matilde. Is het dan logisch dat er ineens associaties zijn met het gedichtje van Paul van Ostaijen "Slaap als een reus, slaap als een roos". Ik vond de laatste regel van dat mooie stukje poëzie, ook een microkosmos, zo goed op de situatie passen, dat ik deze in mijn poëtische beschouwing citeerde.
"Doe de deur dicht van de doos. Ik slaap".
Hans Franse
***
Bij het werk van Gerrie Brust Bijmolt
MIGRANTEN
misschien niet wat ik had gewild
maar er moest brood en ik had jou
ja, ik had jou en samen trokken we
we trokken naar het rood de stad
het rood de stad en in ons hart
behielden we het land het groen
het land het groen we droegen het
ons leven door en klaagden niet
we klaagden niet we hadden brood
ja, er was brood en ik had jou
mijn hele leven had ik jou
Edith de Gilde
***
bij het werk van Ardi Brouwer
MEISJE
We moesten op de foto
onze weldoeners en wij
door honger en gestorven ouders
tot niets teruggebracht
dan de afstand tot die ogen
meelij-ogen, koud
een handschoen duwde mij
naar voren, ruw, kijk kijk en
wees gewaarschuwd mensen
dit is armoe, en het leeft
Ik leef allang niet meer
maar nu ik kijk, weet ik niet
wat ik zie. vanuit een tijd
die niemand hier bereikt heeft
kijkt zij mij aan, het potlood
in haar hand zweeft boven het papier
haar ogen lopen vol met mij
hoe weet zij dat ik hier
hier ben ik hier
en ik ontsta in haar
beteken sprekend
ben
na honderd jaar
heeft iemand mij
benoemd
herkend
Mariet Lems
***
Bij het werk van Peter van Loon
je blijft je billen houden
ook al voelen ze tena lady
maar wat dondert 't
als je toch de trap afdaalt
naakt
staaldraadsterk
ik begon hem te beklimmen
ik wilde vliegen
mijn zwaartekracht vergeten
met sterrenkracht stralen aan het firmament
tot hij me dwong af te dalen
c'est moi qui est le nu descendant de l'escalier
ik ben het naakt dat van de trap afdaalt
naar steeds een stap dieper weg
de trap af van de ingeblikte manieren
de trap af
encore cet astre
nog steeds dat hemellichaam
maar ik dwaal steeds verder af
raak al verder van die ster verwijderd
de trap af van de goede voornemens
naar de plek
waar herinneringen komen spoken
overal zie ik mijn dode moeder in
ik had haar willen voeden
en bedekken met leven
dierbare dode die in mij afdaalt
je bent het naakt
en daalt de trap af
in Frankrijk verguisd
in New York bejubeld
je bent het naakt
alles wat je verhullen kon is je afgenomen
je bent het naakt
en daalt af
in het ongewisse
door niemand meer te betrappen
en waarop?
je bent een beweging
je bent een goed golvende beweging naar beneden
tot je dondert
tena lady ten spijt
je decorum
aan flarden
Djoa van Oostenrijk