5 t/m 30 mei 2021

Tentoonstelling

Meriam Windmeijer & Marian Smit, objecten, wandtekening, schilderij en video-installaties (Hoge Zaal)

Zaterdag 8 mei 16.00 uur: virtuele opening via YouTube: HaagseKunstkring-mei2021

Bekijk hier de video met korte presentaties door de exposanten

Meriam Windmeijer Dwaallichtjes

Meriam Windmeijer, Dwaallichtjes, hout, theezakjes, wol, 200x200cm

 

In de duo-tentoonstelling van Marian Smit en Meriam Windmeijer worden de menselijke conditie en het menselijk tekort op tal van manieren onderzocht en prachtig verbeeld. In de video Het groot menselijk onvermogen bijvoorbeeld, schuilt de tragiek van ons onvermogen om ten diepste met de ander verbonden te zijn, in de reikende handen die elkaar (nét) niet kunnen raken. De video is weliswaar door de kunstenaars gezamenlijk gemaakt, alle mensen die erin figureren zitten in hun eigen kader opgesloten.

 

Centraal in de tentoonstelling staat de video-installatie (On)gezien, waarin bestaande videowerken van beide kunstenaars in een nieuwe setting zijn samengebracht. De video’s worden geprojecteerd op banen van vitrage die vrij in de ruimte hangen, met een op de muur geschilderde schaduw van gebladerte op de achtergrond. De luchtige vitrage en de schaduw zonder bron, versterken het idee dat we iets niet helemaal kunnen vatten of doorgronden. Licht en lucht zijn efemere media die - net als klank, geur en mist - na verloop van tijd uit ons bereik verdwijnen.

 

De werken van Smit en Windmeijer geven gestalte aan begrippen en processen zoals kwetsbaarheid, vergankelijkheid, transitie en transformatie. Het effect op de toeschouwer is dat deze zich gaandeweg bewust(er) wordt van zijn eigen tekort en voorbijgaan. De overkoepelende thema’s in de tentoonstelling zijn dus geenszins lichtvoetig, maar de schoonheid van de kunst die ze weerspiegelt, maakt het eenvoudiger en luchtiger om ons ertoe te verhouden.

 

De video’s die in (On)gezien op de vitrage geprojecteerd worden, zijn Utopia van Marian Smit en Speling van Meriam Windmeijer.
In Utopia zien we een jong meisje dat zelfbewust in de rondte draait, eindeloos pogend een mooie pirouette te maken, de armen omhoog, haar lange haren volgend. De wil om te slagen is groot en ze doet haar uiterste best, maar zo nu en dan verschijnt er een vleugje wanhoop op haar gezicht, al houdt ze vastbesloten vol. Zal ze slagen?

 

Door de video op doek te projecteren, versterken de kunstenaars het immateriële karakter van het medium film. Het doek beweegt door de lucht, de lucht en het doek vangen het licht. Het moment waarop de opname werd gemaakt, is inmiddels geweest, het kind misschien al volwassen.

 

Verwant aan de pirouette in de video van Smit, is de lege schommel in de video Speling van Windmeijer. In deze video is het kind afwezig, althans onzichtbaar. De schommel schommelt in de schaduw en piept schraal, maar degene of hetgeen de beweging veroorzaakt, ontbreekt. Ondertussen schuiven donkere schaduwen en vervormde stemmen van mensen over het beeld en geluid van de schommel heen. Ergens heel dichtbij is het schijnbaar een drukte van belang. De leegte van de schommel lijkt echter niet te worden opgemerkt, al verlangt ze ernaar gezien te worden. De afwezigheid van het spelende kind maakt plaats voor de eenzaamheid van de ongeziene afwezige.

 

Het werk van Marian Smit en Meriam Windmeijer is empathisch zonder sentimenteel te zijn. In hun werk raken ze dingen aan die het bestaan de moeite waard maken, opdat het onacceptabele acceptabel wordt en het menselijk onvermogen een kracht.

 

Deze verzoenende houding waarmee ze de dilemma’s van het leven proberen te ontrafelen, is ook herkenbaar in de objecten van Windmeijer en de schilderijen van Smit, waarin het alledaagse de drager is van iets dat het alledaagse zelf ver overstijgt.

 

De materialen waarmee Windmeijer haar wonderbaarlijke objecten maakt, zijn meestal hergebruikt en worden niet per se met kunst geassocieerd. Theezakjes, aspergeschillen, kassabonnetjes, in beginsel heeft alles potentie. In deze tentoonstelling toont ze onder meer een coconachtige vorm van papier die in een gesponnen nest van draden en gerafelde stof aan een hoekige standaard hangt. Het materiaal is als papier onherkenbaar, uiteengetrokken, gewoven, gewassen of gemangeld, wie zal het zeggen? Organische materialen zijn voor werken als deze favoriet vanwege hun vermogen om de kwetsbaarheid van al wat leeft te benadrukken en de delicate schoonheid van het vergaan en het vergane te tonen.

 

Voor Marian Smit schuilt de artistieke potentie niet zozeer in het alledaagse van het materiaal, als wel in het alledaagse van de beelden die voor haar uitgangspunt van een schilderij kunnen zijn; een gedekte tafel of een vaas met dode bloemen. Het is de sfeer die het beeld ademt, waar het om gaat. Bijvoorbeeld de sfeer van verval in wording, de bloemen bijna uitgebloeid en veronachtzaamd zonder water, maar in hun schaduw herboren, groots en wonderschoon opnieuw aanwezig.

 

Een schaduw, een weerspiegeling, een gedachte, een kunstwerk; alles vormt zich per definitie in een kortstondig ogenblik, maar de indruk die iets achterlaat, kan levenslang van belang en betekenis zijn.

Tekst: Anna Hakkens